
Ernstig bedreigd
Afrikaanse bos- en savanneolifanten officieel geclassificeerd als ‘ernstig bedreigd’ en ‘bedreigd’.
De bosolifant is door de Internationale Unie voor het behoud van de natuur (IUCN) onlangs geclassificeerd als ‘ernstig bedreigd’, terwijl de savanneolifant als ‘bedreigd’ wordt vermeld. De Afrikaanse olifant stond tot eerder nog als ‘kwetsbaar’ op de lijst vermeld. ‘Bedreigd’ en ‘ernstig bedreigd’ zijn de laatste categorieën op de rode lijst van de IUCN voordat een soort uitgestorven wordt verklaard. Uit het meest actuele onderzoek uit 2016 bleek dat er nog ongeveer 415.000 bos- en savanneolifanten op het Afrikaanse continent zijn.
Stroperij, habitatfragmentatie en ontginning van leefgebieden door mensen hebben geleid tot een sterke afname van het aantal Afrikaanse olifanten, waarbij het aantal bosolifanten in de afgelopen 31 jaar met 86% is gedaald, het aantal savanneolifanten daalde in de afgelopen 50 jaar met 60%.
Bosolifanten zijn kleiner van formaat, hebben ovaalvormige oren en rechtere slagtanden, terwijl savanneolifanten in grotere kuddes leven, grotere oren en verschillend gevormde schedels hebben. De IUCN, die regelmatig een bijgewerkte rode lijst van risicovolle planten en dieren opstelt, heeft ervoor gekozen om de Afrikaanse olifanten als twee afzonderlijke soorten te beoordelen. Dit is op basis van genetisch onderzoek, waaruit is gebleken dat de bos- en savanneolifanten zich 5-6 miljoen jaar geleden van elkaar splitsten. Toonaangevende internationale natuurbeschermingsinstanties zoals CITES, die de internationale handel in bedreigde diersoorten reguleren, erkennen de twee soorten Afrikaanse olifanten niet als aparte soorten. Experts gaven aan dat er te weinig bekend is over bosolifanten omdat de onderzoeksgegevens over deze soort pas sinds 1990 voldoende betrouwbaar zijn. De onderzoeksgegevens over savanneolifanten gaan terug tot eind jaren zestig. Dr. Kathleen Gobush, een olifantenspecialist vindt dat deze aparte vermelding op de rode lijst juist leidt tot specifieke aandacht voor elke soort afzonderlijk, omdat beschermingsmaatregelen beter kunnen worden afgestemd op de verschillende behoeften en leefomstandigheden van elke soort.
Deskundigen waarschuwen dat de klimaatcrisis, de vraag naar ivoor en de voortdurende uitbreiding van de landbouw en menselijke nederzettingen in het leefgebied van olifanten aanhoudende bedreigingen vormen, die het voortbestaan van Afrikaanse bos-en savanneolifanten op de lange termijn steeds meer in gevaar brengen. Vanaf 2008, met een piek in 2011, was stroperij de belangrijkste oorzaak voor de afname in het aantal Afrikaanse bos- en savanneolifanten. Dankzij strengere bewaking, strikte regelgeving en een betere handhaving is stroperij in de afgelopen jaren weliswaar verminderd maar vormt helaas nog wel een serieuze bedreiging voor de dieren. Het grootste probleem is echter dat mensen steeds meer het leefgebied van de olifanten innemen. Savanneolifanten geven de voorkeur aan graslanden, terwijl de bosolifant vooral in tropische regenwouden voorkomt. De bosolifant, die honkvaster is dan de savanneolifant, heeft nog maar een kwart van zijn oorspronkelijk leefgebied over. Olifanten op zoek naar voedsel en water komen hierdoor ineens overal menselijke nederzettingen, plantages en landbouwgrond tegen op hun eeuwenoude migratieroutes. Het gevolg is een toename van conflicten tussen olifanten en mensen in een strijd om voedsel en water, waarbij olifanten vaak worden gedood. In de recente gegevens ziet men een duidelijke stijging in het doden van olifanten als gevolg van mens-olifant-conflicten.
Zowel bos- als savanneolifanten spelen een sleutelrol bij het in standhouden van ecosystemen, omdat veel planten en dieren van de olifanten afhankelijk zijn om te kunnen overleven. De meerderheid van de bosolifanten bevindt zich in het Congobekken in Gabon, West-Afrika, terwijl Botswana de grootste populatie savanneolifanten heeft. Diverse wildreservaten in Gabon en in de Republiek Congo zijn er dankzij beschermende maatregelen in geslaagd om het aantal bosolifanten te stabiliseren. In Kavango-Zambezi, een grensoverschrijdend natuurgebied tussen Angola, Zambia, Zimbabwe, Botswana en Namibië, is zelfs een lichte groei in het aantal savanneolifanten vastgesteld.

Kenia speelt een voortrekkersrol op het gebied van de bescherming van olifanten. Al meer dan 40 jaar zet het weeshuis in Kenia, de Sheldrick Wildlife Trust, zich actief in om de olifanten en hun leefgebieden in het land te beschermen. Via uitgebreide beschermingsprojecten, zoals luchtbewaking, anti-stroperij en het rehabiliteren van weesolifantjes worden savanneolifanten in Kenia rechtstreeks beschermd. Daarnaast richt het weeshuis zich al meer dan een decennium op het beschermen van habitatten. Het weeshuis werkt nauw samen met andere beschermingsorganisaties in het land en lokale partners zoals o.a. de Kenya Forest Service, Kenya Wildlife Service om uitgestrekte stukken land veilig te stellen voor wilde dieren. Dit gebeurt door het aanleggen en beveiligen van cruciale corridors, het behoud van bossen en door beschermingsmaatregelen die van essentieel belang zijn om ecosystemen in stand te houden en goed te laten gedijen. Kenia is hiermee een leidend voorbeeld voor andere Afrikaanse landen waar olifanten voorkomen.
Ook het weeshuis in Zambia zet zich, naar voorbeeld van het weeshuis in Kenia, actief in om de olifanten en hun leefgebied in Kafue National Park te beschermen. Via anti-stroperij, door een samenwerking met de Zambia Wildlife Service en het rehabiliteren van weesolifantjes worden savanneolifanten en hun leefgebied in Zambia beschermd.
Men hoopt oprecht dat deze nieuwe classificatie bij IUCN tot een betere bewustwording leidt én dat regeringen in andere Afrikaanse landen met olifanten, worden aangemoedigd om effectieve maatregelen te nemen ter bescherming van de resterende olifanten en hun leefgebieden door middel van anti-stroperij- en beschermingsprojecten, voordat het te laat is.
