Ga naar hoofdinhoud

Zorgen om olifanten op Bali

Bali Elephant Camp (BEC) is een olifantenpark ten noorden van Ubud, de culturele hoofdstad van het Indonesische eiland. In 2005 sloot BEC zich aan bij een natuurbehoudsprogramma van het Ministerie van Bosbouw dat de zorg voor ernstig bedreigde Sumatraanse olifanten aan particuliere dierentuinen en safariparken in Indonesië heeft toevertrouwd. Als van de COVID-19 pandemie kwam het toerisme volledig tot stilstand en moesten dierentuinen en safariparken noodgedwongen sluiten. Doordat er geen inkomsten meer waren heeft men de dieren in BEC laten verhongeren en het personeel niet langer uitbetaald. Veertien olifanten bij BEC bleken vel over been te zijn en stonden vastgeketend in hun vuil.
Uit een onderzoek van het Wereld Natuur Fonds uit 2007 bleek dat er nog slechts 2.400 Sumatraanse olifanten in het wild leven en deskundigen denken dat het aantal intussen zelfs is gehalveerd als gevolg van stroperij voor ivoor, conflicten tussen mens en olifant en ontbossing. Tussen 1980 en 2005 ging 67 procent van het leefgebied van de Sumatraanse olifant verloren. In 2012 werd het dier geclassificeerd als ‘ernstig bedreigd’. De Sumatraanse olifanten in de parken en dierentuinen zijn afkomstig van kweekcentra die 30 jaar geleden op Sumatra zijn opgezet met als doel om bij te dragen aan de stabilisatie van de populatie. In ruil voor het bieden van onderdak aan de dieren, kregen de parken en dierentuinen toestemming om de dieren te exploiteren. Het gevolg was dat de dieren voor toeristische doeleinden zoals olifantenritjes werden gebruikt die vóór de pandemie enorm winstgevend waren. BEC rekende $ 230 Amerikaanse dollar voor een olifantenrit van een half uur voor twee personen.
Femke Den Haas, een Nederlandse dierenarts die zich al 20 jaar inzet voor de bescherming van wilde dieren in Indonesië, maakte in mei van dit jaar foto’s in BEC van veertien olifanten die ernstig ondervoed waren. Den Haas bezocht BEC namens Konservasi Sumber Daya Alam Bali (BKSDA), de overheidsinstantie die toezicht houdt op de safariparken en dierentuinen waar Sumatraanse olifanten leven. Veel industrieën op Bali zijn ingestort als gevolg van de COVID-19-pandemie, maar de impact op kleine bedrijven zoals Bali Elephant Camp is bijzonder groot geweest. Toen het toerisme stopte waren ze niet langer in staat om de kosten voor het voedsel van de olifanten te betalen. In juli vertelde BEC aan de Bali Animal Welfare Association (BAWA) dat het zijn best deed om voor de olifanten te zorgen, maar moeite had om de maandelijkse kosten van $ 1.400 te betalen en dat noch het ministerie noch BKSDA financiële steun had geboden. BEC kreeg van de overheidsinstanties twee maanden de tijd om nieuwe investeerders te vinden en het bedrijf te herstructureren, waarbij de non-profit organisatie het Jakarta Animal Aid Network, het voedsel voor de olifanten en de lonen van de verzorgers betaalde. Toen BEC er niet in slaagde met een oplossing te komen, nam de overheid de olifanten in beslag. Drie van de 14 olifanten van BEC zijn naar een dierentuin op het naburige eiland Java gebracht. De overige 11 olifanten werden naar Tasta Wildlife Park gebracht, een modern dierenpark dat in juni is geopend en is gelegen in een weelderig bergachtig gebied in het zuiden van centraal Bali. Toen men Tasta Wildlife Park in september bezocht, waren alle 11 dieren met succes gerehabiliteerd en waren ze weer op gewicht. De belangrijkste olifantenverzorger in het Tasta Wildlife Park heeft 13 jaar voor BEC gewerkt. Hij kent de naam en leeftijd van elke olifant in de kudde en deelt zijn kennis graag met bezoekers, ook al zijn die er nog nauwelijks. Met kaartjes die tussen de $ 2 en $ 4 kosten en slechts een handvol bezoekers per dag, draait Tasta Wildlife Park met verlies, maar het blijft ervoor zorgen dat alle dieren voldoende voedsel krijgen.
Drie andere olifantenparken op Bali; Mason, Bali Zoo en het Bali Safari and Marine Park hebben het financieel ook moeilijk. Desondanks  voorzien ook zij hun olifanten van voedsel volgens BAWA. Wel maakt BAWA zich zorgen over het welzijn van zeven olifanten in Bakas, een pretpark in Oost-Bali dat een toegangsprijs heeft van $ 25 en daar bovenop $ 85 rekent om een olifant in een zwembad te wassen. Bakas wordt al jarenlang achtervolgd door beschuldigingen en klachten van bezoekers over de slechte en wrede behandeling van hun olifanten. Experts zeggen dat de kwestie vragen oproept over het olifantentoerisme in Indonesië in het algemeen dat vóór de pandemie zeer winstgevend was. De benarde situatie van de ondervoede olifanten te midden van gesprekken over duurzaam diervriendelijk toerisme op Bali na de pandemie, heeft de roep om een hervorming van het toerisme met olifanten op het eiland opnieuw doen opleven. Olifanten in het toerisme zijn vaak overwerkt en moeten op het heetst van de dag werken met onvoldoende voedsel, water en rust. De dieren wordt de kans ontnomen om natuurlijk gedrag te vertonen omdat ze ofwel opgesloten en/of vastgeketend zijn en structureel worden mishandeld. Deze situatie is voortgekomen uit het menselijk gedrag zoals de vraag van toeristen naar olifantenritten en de bereidheid om daar, veel, geld voor te betalen; die ene rit, die ene selfie, het betekent een levenslange lijdensweg voor deze olifanten! Sinds Covid heeft toegeslagen is de situatie verergerd omdat er door geldgebrek olifanten verhongeren.
Anno 2021 zou er ethisch toerisme op Bali moeten zijn. Mensen die het eiland bezoeken zouden ervoor moeten kiezen om olifanten in een natuurlijke leefomgeving te zien, zoals in een reservaat, en niet op plaatsen waar ze vastgebonden zijn aan kettingen en wachten tot mensen op ze rijden of een selfie maken. Het is daarbij van belang dat Bali kan voorzien in ethische bestemmingen met olifanten. Vooralsnog zijn er namelijk nog geen opvangreservaten bekend op Bali. Wel is er een opvangreservaat op Sumatra waar de geredde olifanten, en twee geredde tijgers, een zo vrij mogelijk leven in een beschermde bosrijke omgeving leiden.
Back To Top